Grasmatten vormen vaak een ondoordringbaar tapijt. Veel zaden blijven daarin hangen en zullen derhalve nooit ontkiemen. Voor plasdras-gebieden, lagere waterrijke gebieden, geldt dat niet. Daar is vaak sprake van onbegroeide bodems. De vele zaden van bloemen en planten kunnen daar gemakkelijk tot volwaardige planten uitgroeien tot het moment dat het water hen ” boven het hoofd groeit”.
Dat geldt niet voor de zaden van allerlei houtachtigen. Zaad van met name wilgen, maar ook elzen en soms populieren kunnen dan snel uitgroeien tot kleine boompjes. Als die blijven staan vormen ze een moerasbos waar geen enkele weidevogel zich nog prettig voelt.
Vrijwilligers van De Hooge Weide speuren in het najaar in die gebieden naar deze zaailingen. Deze worden vervolgens uitgestoken en naar de organisatie “Meer bomen nu” gebracht.
Op hun terrein (de zgn. hub) wachten de tijdelijk ingegraven boompjes op een nieuwe eigenaar die op deze manier een haag of perkje kan maken met inheemse boompjes.
Een moerasbos